Na het einde van de Eerste Wereldoorlog moesten de Duitsers hun onderzeeboten overvaren naar Harwich in Engeland waar besloten zou worden wat er mee gebeuren moest. Tijdens deze overtocht is de U-97 door een 'Unfall' op 18 november 1918 gezonken in positie 53-25N en 03-10E. (Volgens Erich Gröner in Band 3 Die deutschen Kriegsschiffe 1815-1945). Hierbij zijn geen mensen om het leven gekomen.

De U-97 werd gebouwd op de Germaniawerft in Kiel (bouwnummer 261)  en als type werd U93 gegeven. In 1917 in dienst gesteld. In 1918 genoemd als oefenschip. Het schip had 39 man bemanning. Voor 4 torpedobuizen en achter 2 en had 16 torpedo's aan boord.  Verder een 8,8 cm en een 10,5 cm kanon. Het schip maakte 5 patrouilles waarbij 4 schepen tot zinken werden gebracht (totaal 2089 Brt) en een schip beschadigd (4785 Brt).                    Onder commandant Otto Wunsche werden op 22 januari 1917 het Engelse zeilschip CONORIUM (86 BRT) geladen met hout; het Engelse s.s. ELSENA (335 BRT) geladen met haver tot zinken gebracht en op dezelfde dag werd het Deense s.s. HARTLAND (4785 BRT) beschadingd. Hierbij 2 slachtoffers.

Commandant Hans van Mohl bracht op 11 februari 1918 het Engelse Q-schip WESTPHALIA  (1467 BRT)tot zinken, 46 slachtoffers en 2 krijgsgevangenen en op 2 juni 1918 het Deense zeilschip ARGUS (201 BRT). Dit schip was geladen met stukgoed waaronder wijn.

In 2010 werd het schip ontdekt door bergingsbedrijf Friendship van Terschelling tijdens een zoektocht naar schepen met een waardevolle lading. Een luchtfles werd geborgen en daarop een identificatieplaatje met een duidelijke inslag U-97.