Op 12 november 1919 werden er door de Nederlandse mijnenveger No.1 ten noordwesten van Terschelling twee sloepen opgepikt met 38 opvarenden van het Amerikaanse stoomschip COUNCIL BLUFFS. Dat schip was de vorige avond vanuit Rotterdam vertrokken met een lading stukgoed voor Hamburg. In 1993 werd het wrak gevonden door Terschellinger duikers. Het wrak ligt in tweeën en deze stukken liggen ongeveer 80 meter uit elkaar. Het voorschip stond rechtop, twee ankers nog in de kluizen die op de bak geborgd zijn met kettingstoppers. Achter de ankerkluizen is het schip gebroken. Aan stuurboord zit nog een patrijspoort, waarschijnlijk heeft daar een hut achter gezeten.Van het achterschip is nog maar weinig over. Herkenbaar zijn het roerkwadrant en de roerkoning die meters boven de bodem uitsteekt. Half in het zand twee Schotse stoomketels en een grote triple-expansie stoommachine. Voorop werd een dieplood en 7 losse patrijspoortringen gevonden.  In het achterschip lagen veel vuurvaste ketelstenen die gemerkt waren met SAWYER & FISHER PHOUNIX NO.1., SAVAGE en SAWERVILLE, een klein  plaatsje op de grens tussen Canada en Noord-Amerika.  In die buurt zijn maar 2 Amerikaanse schepen vergaan, n.l. de COUNCIL BLUFFS en de tanker HEALDTON, Deze laatste zou iets westelijker moeten liggen.