De ijzeren driemastschoener LISETTE (genoemd naar de kapiteinsvrouw) strandde op haar eerste uitreis, die met een volle lading stukgoed van Hamburg naar Chili zou gaan, in de nacht van 14 op 15 augustus 1881 bij Terschelling en ging totaal verloren. De bemanning werd gered door Terschellinger vissers. Kapitein Oestman is twee jaar later, in 1883, vergaan met het Blankeneser barkschip FEDALMA, toen hij onderweg was naar Australie.

Kort na de stranding hebben bergers van Terschelling zeer veel van de lading stukgoed kunnen bergen. Op Terschelling dronk men jarenlang uit de zgn. 'Lisette-glaasjes', kleine borrelglaasjes met ingegraveerde sterretjes.

Omstreeks 1990 werd er op aanwijzing van garnalenvisser Alfred van Nouhuys gedoken naar een wrak dat kort daarvoor uit het zand was gekomen. Ter plaatse bleek het om een schoener te gaan, de voorsteven was goed herkenbaar door de enorme boegspriet die in het zand wegliep. In het wrak veel kisten met ijzeren staven, vandaar werd het schip het 'kistenwrak' genoemd. Daarna is het schip weer geheel verzand. Pas in het jaar 2000 werd er weer op gedoken. Het wrak lag bijna geheel onder het zand. Nu werden er veel kisten met bierflessen gevonden. Ze waren gemerkt met AB-Norway. Ook werd er witbier gevonden van een Duitse brouwerij. In 2001 is er een groot stuk van het voordek geborgen, ddi is nu een onderdeel van de boomhut in de tuin van het Wrakkenmuseum.