De ANNA PAULOWNA was onderweg van Pernau in de Oostzee met een lading graan bestemd voor Schiedam. In de mist strandde het schip bij het toenmalige Noordoostgat. Een gedeelte van de lading werd overboord geworpen om het schip vlot te krijgen maar dit bleek tevergeefs. 13 man equipage en passagiers werden met een visschuit op Terschelling aan wal gebracht. De kapitein en de stuurlieden volgden later met een loodsschuit.

De ANNA PAULOWNA had ook nog de geredde bemanning van het Belgische S.S. DELOYE MATTHIEU aan boord.

De ANNA PAULOWNA was al eens eerder, in 1861 gestrand op de Spaanse kust waarbij de kapitein en 6 opvarenden verdronken. Engelse bergers slaagden erin het schip vlot te brengen en het werd naar Engeland verkocht waar het in de vaart kwam als ENTERPRISE. In 1862 kocht de KNSM het schip weer terug en kwam het opnieuw in de vaart als ANNA PAULOWNA.

In het begin van de jaren tachtig werd het wrak ontdekt door duikers van Terschelling. Er was nog maar weinig van het wak over. In het midden ligt een kleine soomketel en staat de 2 cilinder compound-stoommachine nog fier overeind. Naar achteren loopt nog de 20 meter lange schroefas door het zand en eindigt bij een kleine ijzeren schroef. Naast het wrak lagen nog 2 sloepsdavits.